kangoeroe
De ontwikkeling van de kangoeroe
Toen het land van Australie van het vaste land af begon te drijven, ontstonden er vele kleine tropische eilanden. Deze eilanden kwamen lager te liggen en het klimaat werd droger, waardoor grote stukken graslanden ontstonden. De buideldieren maakten gebruik van deze veranderingen. Dieren ter grote van een rat verlieten de veiligheid van de bomen waarin zij leefden. Uit deze soorten ontwikkelde zich de verschillende soorten kangoeroes, variërend in grootte van minder dan een halve kilo wegende muskusratachtige kangoeroes tot meer dan 80 kilo wegende rode kangoeroes.Van oorsprong zijn alle zoogdieren in Australie buideldieren.
In Australie is het grasland van de kangoeroe omdat er geen hoefdieren aanwezig zijn. Door het eten van het gras en bladeren krijgen ze voldoende vocht binnen zodat ze wekenlang zonder water kunnen. Dat is erg belangrijk voor in de droge periodes.
De meeste bekende soorten zijn de;
De reuzenkangoeroe; Deze kunnen de lengte van wel 2 meter,zittend op hun achterpoten. In een sprong zijn ze al 8 meter verder op het hoogste punt kunnen ze soms wel 3 meterhoog springen.Op volle snelheid halen ze dan wel 50 km per uur. De grote kangoeroe kan wel 90 kilo wegen het is vooral een graseter en leeft op de vlaktes van Australie.
De boomkangoeroe; leeft vooral in de en eet bladeren en lianen.Leven vooral in tropische wouden. De voorpoten zijn krachtiger ontwikkeld en de achterpoten zijn veel minder typische springpoten.
De Rotskangoeroe; is met uitsterven bedreigd. Hun voeten zijn speciaal aangepast om niet van de rotsen af te glijden.
Wallaby; de kleinere soort van de kangoeroe. Zij eten gras ,wortels van vetplanten en bladeren. Walibi
De kenmerken van de kangoeroe
- Heeft lang achterpoten
- Kan huppelen
- Kan niet achteruit lopen
- Heeft geen duim aan voorpoot
- Heeft een staart die hem in balans houdt wanneer hij snelle sprongen maakt
- Is een vegetariër
- Ontwikkelt (de vrouwtjes hebben jongen in de buidel)
-
Is bijna continue zwanger(de vrouwtjes)
De levensloop van de kangoeroe
De draagtijd van dit buideldier is maar een maand. Voor de geboorte is het vrouwtje druk bezig met haar buidel schoon te likken. Vaak leunend tegen een boom, waarbij de staart tussen de achterpoten door naar voren steekt. Als het jong er is, klimt het via de vacht heen en weer kronkelend als een slang naar boven, om uiteindelijk in de buidel te komen. Deze klimpartij duurt zo’n 3 minuten en de moeder helpt daarbij niet. Het kleintje is maar 2 cm. Groot en weegt 0,75 gram. Het is blind en doof, maar via zijn neus kan hij de weg wel vinden. Het vel is helemaal naakt. En de voorpoten zijn langer dan de achterpoten. Deze worden gebruikt bij zijn klimpartij. Als het jong in de buidel zit, zoekt het de tepel op en zuigt het er zich aan vast. De tepel zwelt (wordt groter en dikker )in zijn bekje op waardoor het jong niet los kan schieten. Zo blijft het er weken vast zitten. Gevoed met dunne waterige melk, die uit de tepel komt.
Na deze periode steekt het af en toe zijn kopje uit de buidel, maar pas na 6 maanden zal hij er uit komen. Dan huppelt hij in de buurt van zijn moeder wat rond, en gaat bij het minste gevaar schuilen in de buidel. Als het jong 8 maanden oud is, wordt hij te groot voor in de buidel. Toch wil hij nog gevoed worden door zijn moeder en zal zijn kop nog in de buidel steken, op zoek naar een tepel met de bijhorende melk. Deze melk is dikker en voedzamer. Na nog eens 4 maanden komt ook hier een einde aan.
Heel apart; Een dag nadat de jonge kangoeroe de buidel verlaat, zit er al een nieuw kleintje klaar. In deze tijd maakt de moeder dus twee soorten melk…
Het zweetsysteem van de kangoeroe.
De kangoeroe is het enige zoogdier, dat niet alleen doormiddel van zweten (transpiratie )zijn lichaam af koelt. Als hij stopt met huppelen stopt ook zijn lichaam met zweten….Dan begint hij te hijgen om zijn lichaamswarmte af te koelen. De kangoeroe is de enige soort die op deze manier overschakelt als de lichaamsbeweging stopt. De kangoeroe is het enige dier dat vlak onder de huid van zijn voorpoten vele fijne bloedvaten heeft. Tijdens het hijgen kwijlt ( zevert ) de kangoeroe. Door het likken van zijn voorpoten zorgt het vocht van het kwijl dat het bloed afkoelt door de hulp van de wind.
Kangoeroes hebben wel vaak last van parasieten in hun vacht, maar gelukkig hebben deze buideldieren een soort kam , waarmee de vacht verzorgd kan worden. ( denk aan hoofdluizen) Die “kam “ zit aan de achterpoten ; de tweede en de derde teen zitten aan elkaar vast. Behalve het uiterste puntje. Hiermee kunnen ze ook achter hun oren krabben…
Gras is moeilijk te verteren. Daarom is de maag verdeeld in 4 kamers waarvan de sappen op verschillende wijze op in werken. Net als bij de koeien en andere herkauwers. Zelfs herkauwen de kangoeroes ook een beetje. Af en toe komt het ingeslikte voedsel uit de maag weer omhoog. Ze slikken het dan wel direct door….
Vijanden van de kangoeroe
De 2 grote vijanden van de kangoeroe zijn;
Roofdieren –zeker de katten, die met de Europeanen mee zijn gekomen,die zich zeer snel voortplanten. Niet alle katten zijn op de mens na de grootste vijand.
Maak jouw eigen website met JouwWeb